De federatie die eind mei 2010 opgericht werd, hield op 8 januari 2011 een jaarlijkse algemene vergadering in het hoofdkantoor van Fedactio. Er waren ongeveer 110 vertegenwoordigers van de lidverenigingen aanwezig en de leden van het Raad van Bestuur kwamen bijeen. De begroting van het jaar 2011 werd door de lidverenigingen goedgekeurd. De algemene vergadering onderging enkele wijzigingen: zo geeft Hamit Andic het voorzitterschap van het Platform Cultuur en Kunst door aan Elif Alduman. Dr. Erkan Toğuşlu geeft het voorzitterschap van het Platform Sociale Cohesie en Dialoog door aan Yakup Uzun. Vervolgens werden drie nieuwe personen als vice-voorzitters benoemd: Ertugrul Demir, Ibrahim Ünver en Ibrahim Anaz.
Extra aandacht aan het vrijwilligersjaar 2011
Tijdens zijn toespraak herinnerde de vice-voorzitter Salih Türkel dat het jaar 2011 door de Europese Commissie uitgeroepen is tot het “Europees Jaar van het vrijwilligerswerk”. Hij spoorde de aangesloten verenigingen aan om gebruik te maken van deze gelegenheid door hun activiteiten op het vrijwilligersjaar af te stemmen en voegde hieraan toe dat Fedactio klaar is om hen te ondersteunen. Vervolgens benadrukte de secretaris-generaal, Özkan Yilmaz het belang van de toepasselijke wetgevingen en de statutaire bepalingen in hoofde van ieder aangesloten vereniging en vervolledigde zijn korte toespraak door de aanwezigen mee te delen dat deze in alle situaties gerespecteerd moet worden.
“Wij zijn de Belgen van de volgende generatie”
Aansluitend daarop nam de president Ismail Cingöz het woord en legde eerst uit dat hij veel belang hecht aan de rol van Fedactio en aan haar aangesloten verenigingen, de acties en projecten en vooral aan de waarden waaraan het is verbonden. Hij verduidelijkte dit door de volgende woorden ui te spreken: “Wij zijn de kinderen van de tweede, misschien zelfs van de derde generatie, afkomstig van verschillende geografische en culturele achtergronden. Afgezien van de waarden die ons eigen zijn, zijn wij de Belgen van de volgende generatie. Het leven hier is ons leven, de maatschappij is onze maatschappij, de Staat is onze Staat. Wij hechten enorm veel belang aan het openbare leven en het openbaar cultuur van dit land. ”
Nadien vervolgde de heer Cingöz zijn toespraak als volgt: “Ik verlang maar een ding van de verenigingen, van de initiatieven die door de tweede of derde generatie uitgevoerd worden, van alle vrijwilligers die een hand toesteken: werk doelgericht! In alle diensten die wij aan dit land verlenen moet vrijwilligheid ons eigenschap zijn. Een klein profijt mag in geen geval een muur vormen voor dergelijke acties.” Daarna riep hij de lidverenigingen op om voldoende aandacht te schenken aan sociale cohesie en deelde hiertoe de verscheidene mogelijkheden mee:” Culturele pluralisme, gelijkheid van kansen en vrijheden, participatie in de democratie, respect voor de andere persoon en eerbied voor zijn/haar integriteit, cultuur en status. Kennen, begrijpen en internaliseren van de aan het land verbonden leefregels en waarden, zijn allemaal manieren om die samenhang te bevorderen. Wij moeten de vertegenwoordigers zijn van al deze principes. ”
“Laten we onze harten en activiteiten toegankelijk zijn voor iedereen “
Verder wees de heer Ismail Cingöz op de noodzaak om aan de maatschappelijke problemen aandacht te schenken. Hij voegde eraan toe dat de inbreng van iedereen een oplossing kan bieden en nodigde alle aangesloten verenigingen uit om constructief en positief deel te nemen en uitte zijn gevoelens als volgt: “Laten we onze harten en activiteiten toegankelijk zijn voor iedereen”. Het verstrekken van de best mogelijke bijdrage aan de sociale cohesie is een verplichte taak die op onze schouders rust. We zijn met alle verenigingen en de bestaande platforms in dezelfde boot gestapt en hebben allemaal dezelfde basisprincipes, waaronder betrouwbaarheid en transparantie, toegeëigend. Ik vraag jullie allen om niet nalatig te zijn en iedereen op de hoogte brengen van alle activiteiten. Zorg voor samenwerkingsverbanden met verschillende verenigingen, gemeentes en andere instellingen en besteedt hierbij vooral aandacht aan vrijgevigheid, open-mindedheid en een hoge participatiegraad.”